Een stevige hand, een kop koffie/thee en een goed gesprek
Ik zie mijzelf als ‘links van het midden’, uitgaande van de inmiddels ouderwetse links/rechts verdeling in de politiek. Ik zit voor de PvdA in de gemeenteraad van Rheden. Natuur, groene energie, sterke schouders zwaarste lasten zijn onderwerpen die ik belangrijk vind. Ik zie mezelf als redelijk progressief als ik kijk naar de lijn conservatief/progressief en ben ook lid van GroenLinks. Niet extreem progressief (of ‘woke’, zoals het tegenwoordig in rechtse kringen heet). Ik probeer mij wel bewust te zijn van mijn vooroordelen in de samenleving over gender, geslacht, huidskleur, geloof, uiterlijk, etc. en daar naar te handelen (of juist niet).
Ik merk dit ‘handelen’ nu expliciet met het opvoeden van m’n kinderen. Bijvoorbeeld dat m’n dochter niet alleen oude Disney-films kijkt met stereotypen van zingende en schoonmakende prinsessen in het roze, die altijd slachtoffer zijn en gered moeten worden door een prins op een wit paard. Dan veel liever buiten spelen, of een film als ‘Brave’ waarin een prinses zich onder het traditionele juk van haar ouders uit worstelt. Dat poppen prima zijn, maar Barby’s een schoonheidsideaal vertegenwoordigen waarin de nadruk ligt op (wit) uiterlijk, en niet op innerlijk.
Roetveegpieten zijn voor mij de norm. Tegelijkertijd denk ik ook wel eens dat protesten tegen zwarte Piet in enkele ‘Asterix en Obelix’ dorpen ‘die dapper stand houden’ tegen verandering, zoals Staphorst, en de te verwachten weerstand die dat oproept niet persé hoeft. Datzelfde geldt voor bijvoorbeeld paasvuren en vuurwerk. Ik begrijp de inhoudelijke wens om te veranderen: milieu, stikstof, dierenwelzijn, discriminatie/racisme. Maar het voelt tegelijkertijd ook als veel dingen op de spits willen drijven. En daar bereik je alleen maar boosheid mee. Vaak ontstaat dan een gepolariseerde discussie dat mensen tegen elkaar opzet. Je moet voor of tegen zijn. En wanneer je er dan iets genuanceerder in staat (een grijstint), is het altijd makkelijker om je mond te houden. Dat doe ik de laatste tijd dan ook te vaak merk ik. Maar dat voelt ook weer als struisvogelgedrag, en dat wil ik niet. Dus maar eens een vraag op X/Twitter gepost.
Wat een stom ‘frame’
Afgelopen week werd bekend dat minister Klever van Ontwikkelingssamenwerking veel minder geld wil geven aan NGO’s (zoals Oxfam Novib, War Child, Cordaid) die hulp verlenen in crisisgebieden. Dit werd gebracht als een gunst van het ministerie aan diezelfde NGO’s. De boodschap was dat de minister NGO’s minder afhankelijk wil maken van de overheid. Ze zijn ‘niet-gouvernementeel’, niet gebonden aan een overheid. Hierbij dacht ik: wat een stom ‘frame’, waarom niet gewoon zeggen dat je je geld anders wilt besteden en NGO’s minder belangrijk vindt? Tegelijkertijd dacht ik ook: het kan soms best ‘een onsje minder’. Dat die bezuiniging eraan zat te komen was bekend. De reden erachter ook. Waarom dan zo’n ‘frame’ gebruiken? Waarom niet gewoon zeggen waar het op slaat?
Deze vraag deelde ik op X (waar de hoop op een constructieve reactie misschien ook wel naïef is), en meteen een reactie dat ik zou willen blijven deugen, om een verdienmodel van zielloze mensen zonder geweten in stand te houden. Alles om mijzelf te verrijken. Weer over linkse hobby’s en luxe baantjes financieren met belastinggeld. En als uitsmijter: ‘wen er maar aan, die tijd is voorbij’. Als je het dan hebt over vooroordelen (of onderbuiken?). Ik had niets gezegd over wel/niet eens zijn. Maar de aanname van de Twitteraar was blijkbaar dat ik er tegen ben, omdat ik links ben? Omdat ik zo graag wil deugen?
Omdat er ooit een tijd was waarin Nederland ontzettend links was waarin ontwikkelingshulp veel geld kreeg, terwijl die tijd er nooit écht is geweest (meeste kabinetten na de Tweede Wereldoorlog zaten rechts van het midden). Nederland, coalitieland, compromisland. Wellicht is Nederland in de ogen van de Twitteraar nooit rechts genoeg geweest: dat kan ook, maar is een ander verhaal.
Afgeven op links
Ik vraag me weleens af, afgaande op de boze reacties op straat, of op social media waarin wordt afgegeven op ‘links’… Het gevoel dat dit bij mij opwekt. Kan dit eenzelfde gevoel zijn dat (extreem?) rechts in het verleden had, op het moment dat hetgeen zij wilden zeggen niet ‘kon’ vanwege de overheersende normen/waarden van het heersende politieke midden in de samenleving? Dat zij toen altijd op de tong hebben gebeten, op hun handen hebben gezeten? En dat nu, sinds de regeringscoalitie alleen rechtse partijen kent, zij zich vrij voelen om iedereen die in hun ogen (extreem?) links is de maat te nemen? Omdat voor hun gevoel, hen vroeger altijd de maat is genomen door ‘links’ (lees: ook VVD, ook CDA)? Een gevoel dat mij in mijn raadswerk ook weleens overmand, waardoor ik ook onlangs een niet constructieve toon heb aangeslagen tegen een gemeenteraad collega van een andere partij, toen het ging over beleid rondom noodopvang van asielzoekers. Ook mijn eigen meer emotionele reactie zette mij achteraf aan het denken.
Dat terwijl er eigenlijk nooit een ‘linkse meerderheid’ is geweest in Nederland. Wel een constructieve meerderheid in het midden. Soms iets links meestal iets rechts van het midden. Die bepaalde normen en waarden belangrijk vond zoals ‘spelen op de bal, niet op de man/vrouw’. Die eerst dacht en daarna pas wat zei. Die door coalitievorming altijd ‘ergens in het midden’ uit kwam, omdat er dan voor alle partijen wat zoets en zuurs in zit. Dan kun je zeggen: vlees noch vis. Of je kunt zeggen: niemand was echt 100% tevreden. Het gevolg van ons politieke coalitie systeem.
Een overzichtelijke meerderheid van toen nog CDA, PvdA, VVD, D66, GL, ChristenUnie en anderen, die vergelijkbare normen en waarden als gemene deler hadden. Die daarin ook wel steken heeft laten vallen en opkomende problemen rondom bijvoorbeeld integratie en migratie (de brede definitie, dus arbeidsmigratie, internationale studenten en expats, asielmigratie) heeft gebagatelliseerd. Zonder door te hebben wat er allemaal broeide in de wijken en buurten van de Nederlandse samenleving. En dat een partij als de PvdA hierop wordt aangesproken vind ik niets meer dan terecht. Op de inhoud dan. Tegenwoordig iemand benoemen als ‘links’ lijkt te betekenen dat jouw mening er niet meer toe doet. ‘Wen er maar aan, die tijd is voorbij’. Toch blijf ik graag in gesprek, en uit de loopgraaf. En het liefst ook met m’n hoofd uit de grond.
Mocht je op basis van dit verhaal denken: ik wil wel eens een kop koffie/thee drinken? Mail me dan op [email protected]. Dan maken we een afspraak
Willem Heesen